Geschreven door een cursist naar aanleiding van de cursus wakker worden.
Mijn denken hield mij klein
ik voelde
ik zag
ik gedroeg me
als klein
Klein,
Maakt me kwetsbaar
onzeker
angstig
ontkracht mij
Kracht,
laat mijn angst verdwijnen
maakt me zelfverzekerd
onverwoestbaar
en groot!
Groots
ben ik
en ook jij
Groot in wezen
Weidser dan het oog kan reiken
Je hebt geen idee hoe groot je bent.
Als kind was ik niet groot van stuk. Ik ben ook de jongste in het gezin, het kleine zusje. Mijn uiterlijk zat niet erg mee. Dikke bril, sproeten en een heel naïef, onschuldig, lief karakter. Het ultieme recept om door populaire kinderen te worden gepest. Ik begreep het niet, ik deed niemand kwaad. En toch mocht ik er niet zijn. Het maakt mij nog kleiner. Ik maakte mij onzichtbaar, liet mezelf niet zien. Ik gedroeg mij zo onopvallend mogelijk om maar niet gezien te worden zodat ze mij niet zouden pesten. Als je dit als kind meemaakt, blijft dit beeld bij je. Je neemt het mee gedurende je leven.
Jezelf klein houden. De denkgeest vertelt je dat dit de manier is om overeind te blijven, om te overleven.
In relaties speelde dit ook door. Je houd je in, je maakt jezelf ondergeschikt, je slikt dingen weg waar je beter je mond open had kunnen trekken. Maar sssst…. wees stil en zorg dat je jezelf schuil houdt. Als je jezelf niet laat zien waait het vanzelf over, zei mijn denkgeest (het denken).
Ook de naïviteit, het lief zijn. bleef in mijn karakter. Ik bleef mijzelf klein zien en klein houden. Als ik maar lief doe dan houden ze van mij.
Ik trok relaties aan met tegenpolen als dominantie, manipulatie, agressie en vernedering als gevolg. Ik keek tegen hen op. Als een klein kind, opkijkend naar de grote kracht. Ik voelde mij er veilig bij, geborgen. Net zo lang tot “mijn klein zijn”, zo klein was geworden dat ik erin zou wegsmelten en verzwelgen.
Ik was mezelf totaal kwijt. Had mezelf helemaal weggegeven aan anderen door voor anderen te zorgen, anderen lief te hebben, mezelf weg te cijferen, mezelf naar beneden te laten halen. Na drie relaties bleef ik achter. Op mezelf. Met twee kinderen. Totaal verdwaald, leeg. Met maar één onschuldige, naïeve vraag: “Waarom is het zo moeilijk om van mij te houden?”.
Mijn kinderen hielden mij op de been, ze hadden mij nodig. En dat was maar goed ook, zonder hen hoefde het voor mij niet meer. Ik snapte het leven niet. Ik was verloren, verdwaald, verlaten en eenzaam.
Op Atlantis Centrum gaven ze mij de spiegel. De spiegel van mezelf. Ik zag mezelf als klein, minuscuul. Maar ik leerde groeien en groeien.
Ik kreeg advies om mijn levensverhaal op te schrijven. Het heeft jaren geduurd voordat ik dit kon. Maar het is eindelijk gelukt. Omdat ik nu weet, dat ik mag zijn, dat ik een onvoorwaardelijke liefdevolle, perfecte creatie van God ben. Mijn wezen is groter dan mijn lichaam kan bevatten. Het strekt meters boven mijn menselijke lichaam uit, sterker nog: kilometers! Mijn wezen vermengt zich met de jouwe, die ook groter is dan je bevatten kan.
Ik was verloren, verdwaald, verlaten en eenzaam… omdat ik de liefde buiten mezelf zocht. Ik vond de weg naar binnen, naar de bron waar de onvoorwaardelijke liefde voor jezelf zich bevind. Ik kwam thuis in mezelf en voel me groter dan groots.
Mijn denkgeest zegt dat ik egoïstisch ben als ik dat zeg. Mijn denken mag dit nu denken, maar mijn weten versmelt de denkgeest tot een klein onzichtbaar en verdampend iets.
Tijdens mijn nachtdienst, toen ik buiten iets wilde weggooien, kwam het totale besef van de grootsheid van ons wezen. Het is nog groter zelfs dan ik had gedacht. Bij het teruglopen naar het gebouw, verscheen mijn schaduw. Het reikte tot ver boven het huis. Ik liep verder en mijn schaduw bedekte het complete huis waardoor ik mij besefte dat het zelfs niet meer te zien was, zo groot. Ik liep wat passen achteruit zodat het precies op het huis zou passen. Maar zou ik doorlopen? Dan reikt mijn schaduw, mijn zijn, mijn ziel tot hoog in de hemel. Net als de jouwe, en de jouwe… verbonden met elkaar.
– Check mijn schaduw op het huis –